Hola, ik ben Ricardo Somocurcio. Ik ben opgegroeid in
Miraflores, samen met mijn vrienden Manke Lanas, Seminauel, Tico Tiravante,
Ilse, Laurita, Juan Barreto en nog veel anderen. Toen ik vijftien was, ben ik
als een blok gevallen voor een meisje dat zich Lily noemde. Ze was van
Chileense afkomst zei ze en had nog een zusje Lucy. We hebben samen gedanst en
zijn samen gaan rolschaatsen. Ik heb haar toen vier keer gevraagd of ze
verkering met me wilde, maar ze zei telkens nee. Ze was er nog niet klaar voor
zei ze. Op een dag kwamen alle leugens van de Chileense meisjes uit. Ze waren
helemaal niet Chileens en Lily en Lucy waren niet hun echte namen. Deze
ontmaskering gebeurde op het verjaardagsfeest van het dikkerdje. Marirosa, het
dikkerdje, wou hen voorstellen aan haar tante die ook uit Chili kwam. Toen ze
terugkwamen van het gesprek waren ze al hun schoonheid verloren. Marirosa had
de roddel snel verspreid, maar toen ik het hoorden waren Lily en Lucy al lang
verdwenen.
Na mijn studies ben ik in Parijs gaan wonen. Omdat ik in de
beginmaanden dat ik in Parijs was niet veel geld had, bood Paúl mijn vriend mij
een job aan. Ik moest kameraard Ana, kameraad Arlette en kameraad Eufrasia
ophalen en naar een hotelletje brengen. Het waren drie prachtige meisjes, maar
ik had het gevoel dat ik kameraad Arlette al eerder had gezien. Toen ik haar
eens goed had bekeken was ik het zeker, kameraad Arlette was het meisje waar ik
toen en nu nog altijd smoorverliefd op ben. Ze was op doortocht om als guerrillastrijdster
te vechten in Cuba. Op de tiende dag moest ze vertrekken. Ze had me nog
gevraagd of ik kon regelen dat ze in Parijs mocht blijven bij mij, maar
kameraad Jean, ofwel Paúl, wou zijn job niet riskeren dus liet hij het niet
toe.

